De vliegende Emoe

Australië/Groep 3 & 4

print
Bewaard

De vliegende Emoe

 

De emoe is een van de grootste loopvogels ter wereld. Ze zien er niet bijster aantrekkelijk uit, maar wist je dat de emoe jarenlang bekend stond als de kleurigste vogel van heel Australië? De veren op zijn kop waren stralend blauw en zijn vleugels hadden alle kleuren van de regenboog. Hoe kan het dan dat ze er nu zo saai uitzien? Dat kwam zo:

 

De emoe was een heel ijdele vogel en bekeek zichzelf bijzonder graag in het spiegelende water. Wat ben ik toch knap, dacht hij dan. Hij had zelfs een liedje over zichzelf bedacht:

‘Ik ben de allermooiste, dat kan iedereen zo zien. En ik kan ook al zo goed zingen, en paraderen, bovendien.’ Telkens als hij dat gezongen had, gaf hij zichzelf in zijn spiegelbeeld een klapzoen.

Dat deed hij elke dag wel tien keer, tot er een keer een kikker boven water kwam, die zei: ‘Hé, Emoe, mooie dag vandaag, hè?’

‘Bemoei je met je eigen zaken,’ antwoordde de emoe hooghartig. ‘Hup, ga weg, je hebt rimpels in het water gemaakt en nu kan ik mezelf niet meer bewonderen.’

‘Nou zeg, ik wilde alleen maar aardig doen,’ kwaakte de kikker. ‘Op deze manier krijg je nooit vrienden.’

‘Die heb ik ook helemaal niet nodig,’ zei de emoe. ‘Ik heb genoeg aan mezelf.’

Dan moet je het zelf maar weten, dacht de kikker en hij dook terug het water in.

 

 

Nu bestaat er in Australië ook een vogeltje dat de kookaburra heet. Hij wordt ook wel lachvogel genoemd en hij ziet er heel gewoontjes uitziet. Deze kookaburra had het tafereeltje tussen de emoe en de kikker gezien en ergerde zich groen en geel aan de emoe.

Wat een verwaande kwast is dat toch, dacht hij. Daar ging de emoe weer, met een ander liedje:

‘Je zult toch maar een emoe zijn, wat een onbeschrijfelijk geluk.

Kijk toch eens, mijn spiegelbeeld: mijn dag kan niet meer stuk.’

 

 

Kookaburra hield het niet meer, en hij besloot de emoe een lesje te leren. ‘Je hebt gelijk, Emoe,’ zei hij vanaf zijn tak. ‘Ik wou dat ik net zo mooi was als jij.’

De emoe keek omhoog en trok een verwaande blik: ‘Tja, dat is niet iedereen gegeven, hè?’

‘Nee, helaas. In vergelijking met jou is de kikker niets bijzonders, en ik al helemaal niet. Saaaai, zijn wij, echt heel saaaaaai.’

‘Tja, wat moet ik daar op zeggen?’ zei de emoe. ‘Behalve dan dat je wel een beetje gelijk hebt?’

‘En jij kunt ook al zo goed liedjes zingen,’ slijmde de kookaburra door. ‘Ik kan alleen een hoop herrie maken, en de kikker kan alleen maar kwaken.’

 

 

De emoe schikte zijn veren, bewonderde zijn spiegelbeeld nog eens en zei: ‘Tja, dat is waar.’

‘Gelukkig kan ik wel heel goed vliegen,’ klonk toen de stem van de kookaburra.

Met een ruk tilde de emoe zijn kop op. ‘Beweer je daarmee dat ik dat niet kan?’

‘Nee, hoor, maar ik ben wel een stuk lichter dan jij, dan is vliegen gewoon makkelijker. Jij hebt ook wel erg grote voeten. Daar kun je mooi mee paraderen, maar vliegen…’

De emoe keek eens naar zijn voeten. Die waren inderdaad aan de grote kant, maar ach, bij vliegen ging het om iets heel anders!

De emoe spreidde zijn vleugels. ‘Deze zijn zo groot, ik zou ermee naar de zon kunnen vliegen! Of naar de maan, of allebei, en daar dan nog voorbij!’

De kookaburra moest nu wel een beetje lachen.

‘Nou,’ grinnikte hij. ‘Ik wil niks zeggen, maar je bent nogal groot en lomp, kom jij überhaupt wel van de grond?’ Daar had de kookaburra hem te pakken.

‘Natuurlijk kom ik van de grond!’ riep de emoe. ‘Ik daag je uit voor een vliegwedstrijd! Morgenmiddag om twaalf uur precies!’

‘Goed, hoor,’ zei de kookaburra. Inwendig had hij reuze pret; om twaalf uur ’s middags stond de zon op zijn hoogst, dat werd nog wat voor die logge vleugels van de emoe…

 

 

De volgende dag kwamen alle dieren naar de vliegwedstrijd kijken. Pronkend kwam Emoe tevoorschijn. ‘Oké, ik ben er klaar voor!’ riep hij.

‘Ik ook,’ zei de kookaburra rustig.

De albatros was aangewezen als scheidsrechter. ‘Op uw plaatsen, klaar voor de start, af!’

Weg waren ze. De kookaburra fladderde zoals altijd, maar de emoe spreidde zijn grote vleugels en het duurde niet lang voordat hij uit het zicht verdwenen was.

Even gebeurde er niets, toen schoot er ineens een vuurbal naar beneden. Met een plons viel hij in het water. Kookaburra fladderde snel terug en kon zijn lach bijna niet inhouden. ‘Ben jij dat, Emoe?’ vroeg hij, toen er een grote, logge vogel met verschroeide veren uit het water kwam.

‘Wat denk je?’ antwoordde de emoe kortaf.

‘Maar waar zijn dan je prachtige veren? Vroeg de kikker.

‘In de fik gevlogen,’ antwoordde de emoe boos. ‘Toen ik te dicht bij de zon kwam.’ Hij klom op de kant en bekeek zichzelf in het spiegelende water. Even staarde hij geschokt naar zijn kleurloze veren, om er daarna gillend van afschuw vandoor te rennen.

Hij rende en rende en rende, en deed dat zo lang achter elkaar, dat hij er heel goed in werd.

Zo kwam het dat de emoe de snelste loopvogel werd in heel Australië. En hij zong algauw:

‘Ik kan dan wel niet vliegen, maar ik kan als de beste rennen.

Ik win altijd van iedereen, en daar moeten ze maar aan wennen!’

 

Spelen

Kijk toch eens, mijn spiegelbeeld

Ik ben de allermooiste

Bewegen

Bewegingsreeks

Improviseren

De vliegende Emoe

Details

Groep

Groep 3 & 4

Domeinen

Achtergrond

Australië

Thema

Ijdelheid; Geen vrienden; Spiegel; Uitdaging; Dieren; Australië