Nu ben ik!
/Groep 5 & 6
Het verhaal
De mensen van de Wayaogroep, die aan het Malawimeer wonen, zeggen dat alle vogels er in het begin hetzelfde uitzagen: helemaal grauw. Toen de vogels ontdekten dat de wereld om hen heen vol kleuren was, werden ze ontevreden. Waarom zijn wij zo saai, dachten ze. Ze besloten het aan de god Mulungu te vragen. ‘Wilt u ons net zo mooi schilderen als de bloemen en de vlinders?’ vroegen ze. Mulungu ging midden in de kring met vogels zitten, op een klein krukje. Aan zijn voeten zette hij potjesverf in alle kleuren van de regenboog. De eerste vogel die mocht komen, een bisschopsvink, sprong op zijn knie. Mulungu doopte zijn verfkwast in het zwarte potje voor het lijfje. Toen nam hij een beetje vuurrode verf en daarmee beschilderde hij de vleugels. Trots liep de bisschopsvink langs de rijwachtende vogels om zijn gekleurde veren te laten zien.
Als tweede was de Böhms bijeneter aan de beurt. Hij kreeg een verenkleed van groen en oranje, en met zijn snavel streek hij daar verguld van trots overheen. Mulungu riep de derde vogel bij zich. Nu doopte hij zijn kwast in een potje met gele verf. Over het geel schilderde hij oranje spikkeltjes, en daar stond de gespikkelde grijskopelfmonarchte stralen. Alle vogels wachtten op hun beurt en een voor een mochten ze op Mulungu ’s knie springen. Maar er was één vogel die de hele tijd ongeduldig op en neer wipte. Het was Che Mlanda. Iedereen kende hem, omdat hij altijd luid zat te kwetteren. Hij stond te popelen om ook die mooie kleuren te krijgen. ‘Nu ben ik! Nu ben ik!’ zeurde hij almaar door.
‘Even geduld, Che Mlanda’, zei Mulungu dan, en riep eerst een andere vogel bij zich. Che Mlanda had helemaal geen geduld. Hij bleef maar kwetteren en probeerde steeds voor te dringen. Uiteindelijk kreeg Mulungu er genoeg van. Hij zette de steltloper die op zijn knie zat, op de grond. Het arme dier was nog lang niet klaar en alleen zijn poten en vleugels waren nog maar geverfd (daarom is desteltloper wit met rode poten en heeft hij nog steeds zwarte vleugels).‘Goed dan, jij je zin,’ zei Mulungu tegen Che Mlanda en nam hem op zijn knie. De vogel voelde zichheerlijk belangrijk, maar de god smeerde het kleine vogeltje snel in met grauwbruine verf en zette hemweer op de grond. Beduusd hipte het beestje de bosjes in en hield zowaar een tijdje zijn snavel. Zo komt het dat veel Afrikaanse vogels prachtige kleuren hebben, maar Che Mlanda een grauwverenkleed heeft. Het is nog wel een grote herrieschopper, en als je goed luistert, hoor je hem nogsteeds naar Mulungu roepen:‘Nu ben ik! Nu ben ik!
Kijken
Verhaal met geluiden
Luisteren
Verhaal met geluiden
Bewegen
Transformen met muziek
Improviseren
(On)geduldig
Theatermaken
‘Vogelspotters’
Reflecteren
'Kijkvragen'
Details
Groep
Groep 5 & 6
Domeinen
Thema
Vogels; Schilderen; Regels; Creëren; Geduld; Groepen; Malawi
Verhaal met geluiden
Oefening
Opstelling: de leerlingen zitten in de kring
•De leerlingen komen binnen in het lokaal. Er klinken geluiden van vogels in een regenwoud en de leerlingen gaan zitten.
,,
•De docent vertelt het verhaal met de geluiden op de
achtergrond.
Domein
Kijken Luisteren
Transformen met muziek
Oefening
Opstelling: de leerlingen staan verspreid in de ruimte
• De docent zet muziek aan die past bij de locatie van het verhaal.
• De leerlingen staan met hun ogen dicht en bedenken een zelfbedachte vogel. Met gesloten ogen
proberen ze de vogel te visualiseren.
• De docent kan helpen door vragen te stellen als: Hoe heet deze vogel? Is het een grote vogel of
een kleine vogel? Wat voor kleur(en) heeft de vogel? Lopen ze of vliegen ze? Wat voor geluid
maakt hun vogel?
• Op een teken van de docent doen de leerlingen hun ogen open en transformeren ze zich zelf naar hun zelfbedachte vogels.
• De leerlingen bewegen door de ruimte als de vogel.
• Terwijl ze aan het bewegen zijn, kan de docent meer vragen stellen zoals: Wat ziet de vogel om
zich heen? Is de vogel schuw? Of juist erg aanwezig? Wat doen ze als ze elkaar tegenkomen?
Wat eten ze
Domein
Bewegen
(On)geduldig
Oefening
Opstelling: de helft van de klas zit in een publieksopstelling
•Hoe speel je geduldig en hoe speel je ongeduldig? Hoe ziet zo iemand eruit?
•De andere helft staat in een rij. De docent geeft aan dat alle leerlingen heel veel tijd hebben
(geduldig).
•De leerlingen staan rustig, misschien maken ze een babbeltje met elkaar.
•De docent geeft nu aan dat iedereen nog van alles te doen heeft of heel snel aan de beurt wil
(ongeduldig). De leerlingen zijn onrustig, bewegen wat meer, kijken veel om zich heen.
• Nadat ze beide ervaren hebben, kun je een paar ‘geduldig’ en een paar ‘ongeduldig’ laten
spelen. Het publiek kijkt goed naar de verschillen.
Vervolgens wisselen de rollen om.
Domein
Improviseren
‘Vogelspotters’
Oefening
Opstelling: de leerlingen staan in tweetallen
• Als je op tv maar een programma over vogels kijkt, hoor je een stemacteur die over de vogels vertelt.
• Voor deze oefening draaien we de ‘camera’ om en focussen nu op de stemacteurs.
•De stemacteurs moeten duidelijk spreken. Zij vertellen over het uiterlijk van de vogel, wat voor eigenschappen die heeft en wat er op beeld te zien is.
• De docent kan de leerlingen helpen door de volgende vragen te stellen:
• Hoe heet de vogel? Waar vind je de vogel? Wat eet de vogel? Hoe loopt de vogel? Wat voor
geluid maakt de vogel? Hoe ziet de vogel eruit?
• Onderling kiezen ze welke stemacteur geduld heeft en welke ongeduldig is (zoals de vogel Che Mlanda).
• Voor deze opdracht krijgen ze een aantal minuten, daarna wordt er klassikaal aan elkaar
gepresenteerd.
Domein
Theatermaken
'Kijkvragen'
Oefening
Opstelling: de leerlingen zitten in een publieksopstelling
• Een aantal verschillende leerlingen in het publiek krijgt een gerichte kijkvraag.
• Deze kijkvragen gaan over de presentaties: concentratie van de spelers, creativiteit,
presentatievermogen en inhoudelijk.
• Voor bovenstaande punten is het belangrijk om zowel tips als tops te laten geven (wat ging er goed en wat kon er beter?)
Domein
Reflecteren